Jozef Lenaers. Ik lees de naam op zijn paspoort en staar naar de letters. Ik was bijna vergeten hoe hij echt heette. Als kind al verwonderde ik mij over de vele namen die mijn grootvader droeg. Sta mij toe om samen met u te graven in mijn herinneringen.
‘Jos’ was hij voor bomma, terwijl hij
haar nochtans consequent ‘ma’ of ‘mètske’ noemde. Twee handen op één buik. Twee
mensen die onvoorwaardelijk van elkaar hielden. Twee mensen die meer van de wereld
hebben gezien dan wij ooit kunnen meemaken. Oorlog en vrede, vreugde en
verdriet, lief en leed. Nooit week hij van bomma haar zij. Onafscheidelijk. Een
rots van ouderwetse liefde in deze moderne tijden. Ik denk nog vaak aan zijn
heroïsche verhalen over hoe hij met de fiets kwam ‘vrijen’ in Zutendaal. ’S
nachts reed hij terug van de Sprinkele naar Tongeren.
Vic en Lambert zeiden altijd ‘pa’.
Hij was hun vader, hun mannelijk baken in het huis vol met vrouwen in de Sprinkele.
Hun namen gonsden nog vaak na in zijn verhalen: moeder, ma, tant Katrien, tant Greta, tant Lèn,
tante nonneke. Maar hij stond zijn mannetje. Hij leerde zijn zonen hun gezond
verstand te gebruiken en te relativeren, afstand nemen om de dingen beter te
zien. Hij leerde hen onbezorgdheid en van het leven te genieten: vakantie op
tijd en stond. Lekker eten. Een goed glas wijn of een dikke pint. Ik hoor het
hem nog zeggen: “Bij mosselen hoort een goei pint bier.”
‘Bompa’ was hij voor Aline en
Lennart, zijn twee kleinkinderen uit Leuven. Honderden keren pendelde hij met
bomma heen en weer: verjaardagen, communies, nieuwjaar, alle redenen waren
goed. Op het einde werd Leuven een eind, maar uit het oog betekende niet uit
het hart. Zijn twee bengels weken nooit van de schouw. Op de valreep mocht hij
zijn derde achterkleinkind Jeanne-Louise nog leren kennen. Voor nummer vier, in
de buik van Sophie, moest hij net te snel vertrekken. Maar geen paniek, we
zullen hen later veel over jou vertellen.
Voor al de rest was er 'nonk Jos'.
Familie of vrienden, ver of dichtbij, iedereen was welkom bij nonk Jos en tant
Tilke. Als ik hier vandaag veel mensen ken, heb ik dat vooral te danken aan
mijn dagelijkse bezoeken op Sprinkele 77. Altijd was er volk in huis, of ze nu
uit Tongeren kwamen, uit Zaventem of uit Gent. Altijd werd er geaperitieft, in
de tuin gezeten, gedronken, gegeten, gefeest en gelachen. Blijven logeren? Geen
probleem, bedden genoeg. Een open huis zoals ik ze nog maar zelden tegenkwam.
Iedereen was welkom, iedereen was familie, een bord was snel bijgeschoven. Het
tegeltje aan de muur vat het goed samen: ‘Wie als vriend hier binnengaat, komt
nooit te vroeg maar steeds te laat.”
Tot slot. Voor mij, voor Petra en
voor zijn oogappels Hannelore en Pieterjan was hij altijd parrain. Op vakantie
in Frankrijk hoorde ik de kinderen hun peter parrain noemen. Terug thuis in
Zutendaal is bompa parrain geworden. En hij is het altijd gebleven. Hij was ook
een echte parrain. Bezorgd als het kon, streng als het moest, maar steeds een
vat vol wijsheid. Belezen en intelligent. Ik heb zoveel van hem geleerd. We
hebben zoveel van hem gekregen. Niets was hem teveel. ‘Wie geeft wat hij heeft,
is waard dat hij leeft.’ Mijn levensmotto heb ik aan hem te danken.
Weet je nog, vroeg iemand me, wat zijn
laatste woorden waren? Ik weet het nog heel goed en zal ze nooit meer vergeten.
Ik zei tegen hem: “Bedankt voor
alles, parrain.” Hij prevelde maar één woord terug: “Bedankt”.
Bedankt Jos, pa, bompa, nonk Jos. Bedankt parrain. Bedankt voor alles. We
zullen je nooit vergeten. Jij was mijn held.
Je kleinzoon Wim
3 opmerkingen:
Sterkte Wim en Petra bij jullie verlies, en nu mogen jullie de traditie verder zetten, lekker eten en drinken met vrienden!
Mooie woorden wil.
Veel sterkte
Mijn vader heeft mij dit doorgestuurd .. Mijn vader is een neef van nonk Jos via zijn moederskant.
Ikzelf heb de eer nooit gehad om deze man te mogen kennen ... maar krijg hier wel een krop van mijn keel en tranen in de ogen ... Bedankt Wim om dit te delen en bij deze mijn innige en oprechte deelneming.
Vandewijer Michelle
Een reactie posten